Gebruikt frituurvet zorgt voor aanzienlijke CO2-reductie vervoersector
Nederland ligt op koers om de Europese doelstelling voor hernieuwbare energie voor vervoer van 10% in 2020 te halen. Hiermee zit Nederland in 2018 met 8,9% ruim boven het Europese gemiddelde. Dit blijkt uit de totaalrapportage over de inzet en herkomst van hernieuwbare energie voor vervoer, waarover de Nederlandse Emissieautoriteit (NEa) jaarlijks rapporteert.
Het afgelopen jaar is het aandeel hernieuwbare energie voor vervoer toegenomen met 25% ten opzichte van 2017. Energie uit hernieuwbare bronnen bestaat vooral uit vloeibare biobrandstof, zoals biodiesel en biobenzine, met gebruikt frituurvet als belangrijkste grondstof. Het merendeel van de biobrandstoffen komt uit het buitenland. Het aandeel elektriciteit is klein, maar stijgt wel. Ook de inzet van biogas nam toe.
Het aandeel biodiesel en biobenzine maakt in 2018 het grootste deel uit van de geleverde hernieuwbare energie.
Door een limiet te stellen aan de inzet van zogeheten conventionele brandstoffen wordt de inzet van voedselgewassen als bron voor biobrandstoffen ontmoedigd. Slechts 1,5% van de geleverde hernieuwbare energie bestond uit voedselgewassen, zoals tarwe en mais. Daar blijven de Nederlandse leveranciers ruim onder de norm van 3%.
De inzet van zogeheten geavanceerde brandstoffen (o.a. brandstoffen uit afvalstromen) wordt juist aangemoedigd door verscherpte regelgeving. Met als resultaat dat de inzet van deze duurzame brandstoffen in 2018 is verzesvoudigd. Aan brandstofleveranciers zijn bovendien strengere eisen gesteld om aan te tonen dat hun brandstoffen werkelijk op de Nederlandse markt zijn terecht gekomen. Uit recente onderzoekscijfers van het CBS blijkt dat het merendeel van alle ingeboekte brandstoffen inderdaad aantoonbaar aan vervoer in Nederland is geleverd en dat deze maatregelen dus effect hebben.
De Nederlandse Emissieautoriteit zorgt voor de uitvoering, het toezicht en de handhaving van de Nederlandse wet- en regelgeving.
De verplichting voor brandstofleveranciers is verhandelbaar waardoor er allerlei kansen voor bedrijven ontstaan om nieuwe biobrandstoffen op de markt te brengen en zo bij te dragen aan de realisatie van klimaat- energiedoelen.
Een goed voorbeeld zijn de leveringen van elektriciteit voor vervoer; de ingeboekte elektriciteit (in het NEa-register) is in een jaar tijd verdubbeld en opbrengsten kunnen geïnvesteerd worden in de snelgroeiende laad- infrastructuur. De verwachting is dat dit verder door zal zetten en een belangrijke bijdrage levert aan de doelstelling van twee miljoen elektrische auto’s in 2030.
Onlangs zijn ernstige fraudezaken met biodiesel bekend geworden. Uiteraard neemt de NEa fraude zeer serieus en werkt aan deze zaak nauw samen met het Openbaar Ministerie. Allereerst om te bepalen in hoeverre deze fraude invloed heeft op de bereikte resultaten en ten tweede om zoveel mogelijk te voorkomen dat dergelijk misstanden in de toekomst plaatsvinden.