Vanaf 1 januari 2026 is de overgangsperiode voorbij en gelden er nieuwe verplichtingen. Op deze pagina vindt u hier meer informatie over.
Toelating
Wie als importeur vanaf 1 januari 2026 CBAM-goederen wil importeren naar de EU, moet zijn toegelaten als 'CBAM-aangever'. Bij de aangifte tot invoer wordt door de Douane gecontroleerd of de importeur een toegelaten CBAM-aangever is. Is dat niet zo? Dan mogen de goederen niet worden ingevoerd.
Om CBAM-aangever te worden, moet een importeur een toelatingsaanvraag indienen bij de daarvoor aangewezen organisatie in de lidstaat waar de importeur gevestigd is. Meer over de toelating en de toelatingsaanvraag vindt u hier.
Rapportage
In de overgangsperiode van 1 oktober 2023 tot en met 31 december 2025 moet elk kwartaal een CBAM-rapport worden ingeleverd bij de Europese Commissie, als een importeur in dat kwartaal CBAM-goederen heeft geïmporteerd.
Vanaf 1 januari 2026 vervalt deze kwartaalrapportage en komt er een jaarlijkse rapportage voor in de plaats, de CBAM-aangifte. Een importeur hoeft dus nog slechts eenmaal, na afloop van het jaar, een CBAM-aangifte op te maken en in te dienen bij de Europese Commissie. De aangifte moet geverifieerd zijn door een geaccrediteerde verificateur. Voor de inhoud van en de eisen aan de aangifte moet de Europese Commissie nog nadere regels opstellen.
CBAM-certificaten en de prijs
In de jaarlijkse CBAM-aangifte rapporteert een importeur over de ingebedde CO2-emissies van de in dat jaar ingevoerde CBAM-goederen. Dit is CO2 die is uitgestoten bij de productie van de goederen. Voor deze CO2-uitstoot moeten CBAM-certificaten worden ingeleverd. Daarbij staat 1 ton CO2-uitstoot gelijk aan 1 CBAM-certificaat. Als er in het land van oorsprong al een CO2-prijs is betaald, dan wordt deze in mindering gebracht op het aantal certificaten.
De certificaten kunnen worden aangekocht bij de overheid op een centraal IT-platform dat nog gebouwd wordt door de Europese Commissie. Zodra hier meer over bekend wordt, leest u dat op deze pagina.
De prijs van een CBAM-certificaat wordt iedere week vastgesteld aan de hand van de gemiddelde veilingprijs in het Europese Emissiehandelssysteem (EU ETS) de voorgaande week. De prijs die betaald wordt voor de ingebedde emissies is daarmee zoveel mogelijk gelijk aan de ETS-prijs. De importeur bepaalt zelf wanneer certificaten worden ingekocht, maar aan het einde van elk kwartaal moet het aantal ingekochte certificaten overeenkomen met tenminste 80% van de ingebedde emissies van de in dat kwartaal ingevoerde goederen.
Hier leest u daar meer over en vindt u ook een rekenvoorbeeld.