(zie paragraaf 3.1 van Bijlage III van de Beleidsregels)
A. Marktgerelateerde boetewaarde:
- Generieke vermenigvuldigingsfactor: het bestuur heeft op dit moment de vermenigvuldigingsfactor waarmee de toepasselijke gemiddelde veilingprijs wordt vermenigvuldigd, vastgesteld op 1.
- Gemiddelde veilingprijzen emissierechten en boetewaarden vanaf 2012:
Jaar |
Gemiddelde veilingprijs |
Vermenigvuldigings-factor |
Boetewaarde vóór afronding |
Boetewaarde afgerond |
|
|
|
|
|
2012 |
€ 6,76 |
1,5 |
€ 10,14 |
€ 10,00 |
2013 |
€ 4,40 |
1,5 |
€ 6,60 |
€ 7,00 |
2014 |
€ 5,91 |
1,5 |
€ 8,87 |
€ 9,00 |
2015 |
€ 7,64 |
1,5 |
€ 11,46 |
€ 11,00 |
2016 |
€ 5,26 |
1,5 |
€ 7,89 |
€ 8,00 |
2017 |
€ 5,74 |
1,5 |
€ 8,61 |
€ 9,00 |
2018 |
€ 15,47 |
1 |
€ 15,47 |
€ 15,00 |
2019 |
€ 24,71 |
1 |
€ 24,71 |
€ 25,00 |
2020 |
€ 24,35 |
1 |
€ 24,35 |
€ 24,00 |
2021 |
€ 54,18 |
0,5 |
€ 27,09 |
€ 27,00 |
2022 |
€ 80,09 |
0,5 |
€ 40,05 |
€ 40,00 |
2023 |
€ 83,65 |
0,5 |
€ 41,82 |
€ 42,00 |
|
|
|
|
|
Deze prijzen zijn ontleend aan de primaire marktveilingen door EEX (EUA’s geldig vanaf de 3e handelsperiode, multilateraal platform, ongewogen gemiddelden van de veilingen die 3 keer per week plaatsvinden).
De gemiddelde veilingprijs van een emissierecht is in de jaren 2021 en 2022 flink gestegen. Bij toepassing van de generieke vermenigvuldigingsfactor van 1 zouden de boetewaardes voor deze jaren veel hoger uitkomen dan in de jaren daarvoor. Dit zou in de huidige boetesystematiek kunnen leiden tot onevenredig hoge boetebedragen. Het bestuur heeft daarom aanleiding gezien om de generieke vermenigvuldigingsfactor te verlagen met 50%.
B. Inrichtingsfactor:
Het bestuur kent aan de inrichtingsfactor per categorie als bedoeld in artikel 19 van de MRV de volgende waarden toe:
Categorie A (jaarvracht tot en met 50.000 ton CO2) |
0,6 |
Categorie B (jaarvracht meer dan 50.000, tot en met 500.000 ton CO2) |
0,8 |
Categorie C (jaarvracht meer dan 500.000 ton CO2) |
1 |
- Stationaire inrichting: een stationaire inrichting wordt in een categorie ingedeeld op basis van het geldende monitoringsplan. Als de inrichting in het geldende monitoringsplan niet is ingedeeld in één van de in artikel 19 van de MRV bedoelde categorieën, gaat het bestuur met het oog op de indeling in een categorie af op het emissieverslag van de inrichting over het jaar waarin de overtreding is begaan. Als er nog geen emissieverslag over dat jaar is ingediend, maakt het bestuur met het oog op de indeling een schatting van de jaarvracht in het jaar waarin de overtreding is begaan.
- Luchtvaartexploitant: omdat het monitoringsplan van een luchtvaartexploitant niet voorziet in een dergelijke indeling, deelt het bestuur een luchtvaartexploitant in één van de drie categorieën in op basis van het emissieverslag over het jaar waarin de overtreding is begaan. Als de luchtvaartexploitant nog geen emissieverslag heeft ingediend over het jaar waarin de overtreding is begaan, maakt het bestuur een schatting van de jaarvracht van de luchtvaartexploitant. Als de overtreding meerdere jaren bestrijkt, wordt het hoogste emissiecijfer van die jaren aangehouden voor de indeling.