Inboeken vloeibare biobrandstoffen
Bedrijven die een hoeveelheid duurzame vloeibare biobrandstof aan de Nederlandse markt geleverd hebben, kunnen deze levering inboeken op hun rekening in het Register Energie voor Vervoer (REV). Zij ontvangen daarvoor Hernieuwbare Brandstofeenheden (HBE’s), waarvan de hoeveelheid en de soort afhangt van de grondstof van de biobrandstof.
De werkwijze met betrekking tot het inboeken van geleverde vloeibare biobrandstoffen aan vervoer, sluit aan bij de systematiek en begrippen uit de Wet op de accijns.
Inboekvoorwaarden
Een levering van vloeibare biobrandstoffen die wordt ingeboekt, moet aantoonbaar aan de Nederlandse markt zijn geleverd en bovendien duurzaam zijn.
1. Levering aan de Nederlandse markt
De vloeibare biobrandstof moet fysiek zijn geleverd aan de Nederlandse markt. Vaak gebeurt dit als bio-component van een minerale olie, zoals diesel of benzine. Leveren aan de Nederlandse markt is wettelijk gedefinieerd als uitslag tot verbruik, een term uit de Wet op de accijns.
2. Duurzaamheid van de biobrandstof
De vloeibare biobrandstof die wordt ingeboekt, moet duurzaam zijn en geleverd zijn vanaf een fysieke locatie waar de inboeker de massabalans van biobrandstoffen over beheert. Deze locatie kan een eigen accijnsgoederenplaats zijn of een accijnsgoederenplaats van een derde, maar van belang is dat de inboeker gecertificeerd is door een Europees erkend duurzaamheidssysteem voor de locatie vanwaar hij levert. Met andere woorden: de certificering van het gehanteerde duurzaamheidsysteem van de inboeker, heeft betrekking op de locaties waarvan de levering van de vloeibare biobrandstof plaatsvindt.
Berekening aantal HBE's
Dubbeltelling
Biobrandstoffen gemaakt van bepaalde grondstoffen komen in aanmerking om dubbel geteld te worden. Een levering biobrandstoffen met een fysieke energie-inhoud van één GJ levert dan twee HBE’s op.
Bedrijven die een biobrandstof als dubbeltellend willen inboeken in het REV, moeten voor deze biobrandstof een dubbeltellingverklaring in de eigen administratie hebben. Deze verklaring bewijst dat de dubbeltelling is bevestigd door een onafhankelijke verificateur en voldoet aan de wettelijke voorwaarden. De verificateur moet bevoegd zijn om dubbeltellingverificaties uit te voeren.
De bij inboeking ingezette dubbeltellingverklaring en het bewijs van duurzaamheid moeten betrekking hebben op dezelfde brandstof en grondstoffen.
Overige vermenigvuldigingsfactoren
De leveringen van vloeibare biobrandstof aan de luchtvaart en zeevaart worden vermenigvuldigd met een bepaalde factor. Op dit moment is de vermenigvuldigingsfactor voor leveringen aan luchtvaart vastgesteld op 1,2 voor zover het geen conventionele biobrandstof betreft. De vermenigvuldigingsfactor voor leveringen aan de zeevaart bedraagt 0,4 (was 0,8 in 2023).
Aantal HBE's = Volume X Verbrandingswaarde X 2 X 0,4 of 1,2 (in l15) (standaard / variabel*) (als dubbeltellend) (als zee**-/luchtvaart) |
* Voor sommige biobrandstoffen geeft de Richtlijn hernieuwbare energie geen onderste verbrandingswaarde. Dit is bijvoorbeeld het geval bij geraffineerde olie. In zulke gevallen moet de inboeker de onderste verbrandingswaarde van de betreffende biobrandstof laten vaststellen door een volgens ISO/IEC17025 geaccrediteerd lab. Hierbij geldt dat de opgegeven verbrandingswaarde representatief dient te zijn voor de ingeboekte brandstof. De inboeker moet beschikken over een bewijsstuk hiervan. In het REV kan de inboeker zelf de onderste verbrandingswaarde opgeven. In het document met referentiegegevens REV staan de onderste verbrandingswaarden van biobrandstoffen waar de Richtlijn wel een standaard verbrandingswaarde bevat. |
Het inboeken van vloeibare biobrandstof aan de zee- en luchtvaart is mogelijk tot en met 2024. Leveringen gedaan vanaf 1 januari 2025 komen niet meer in aanmerking voor inboeken.
Inboeking vloeibare biobrandstof: te registreren gegevens
Bij de inboeking van een geleverde hoeveelheid vloeibare biobrandstof, voert de inboeker de volgende gegevens in het Register:
- de soort vloeibare biobrandstof,
- de hoeveelheid in liters bij 15°C,
- of de biobrandstof onderdeel uitmaakte van hoge of lage blend (meer of minder dan 50% biogeen gehalte)
- de onderste verbrandingswaarde (als het gaat om niet-standaard biobrandstoffen)
- de locatie waar vanaf geleverd is,
- de datum of de periode van levering,
- het type levering (uitslag tot verbruik of levering onder schorsing van betaling van accijns)
- het gehanteerde duurzaamheidssysteem,
- het nummer van het bewijs van duurzaamheid,
- de grondstof(fen) en land(en) van herkomst,
- de broeikasgasemissiefactor in g CO2 eq/MJ.
- de indicatie van de startdatum van de productielocatie van de biobrandstof,
In geval van dubbeltelling, voert de inboeking ook de volgende gegevens in:
- het nummer van de dubbeltellingverklaring,
- het nummer van de ingetrokken verklaring(en)en (bij splitsing).