NEa netwerkbijeenkomst 2018: vooral sturen op CO2
Met een dankwoord aan alle ETS-bedrijven voor hun inspanningen zette minister Wiebes van EZK de toon van de netwerkbijeenkomst bij de NEa op 15 november. Veel aanwezige bedrijven vroegen op hun beurt om beleidsinstrumenten die vooral sturen op CO2, en niet op duurzame energie of besparing apart.
De NEa-netwerkmiddag werd voor het eerst georganiseerd voor beide doelgroepen van de NEa: de deelnemers aan emissiehandel en stakeholders in Energie voor vervoer. Minister Wiebes leidde de discussie in met zijn strategie ten aanzien van het Klimaatakkoord. Wiebes maakte duidelijk dat het Klimaatakkoord nu beland is in de fase van concrete instrumentatie. Daarbij vindt hij kostenbeheersing en beprijzing van CO2 van groot belang. “Die kosten moeten we in perspectief zien, want die bedragen 0,5 tot 0,7% van ons nationaal product. En beprijzen moeten we vooral verstandig doen. We willen niet dat productie van elektriciteit of in de industrie weglekt, want dat werkt negatief voor het klimaat. En we moeten alle opties openhouden.”
Belonen
In de daaropvolgende discussie met de zaal bleek bij verschillende panelleden de wens te bestaan om het Klimaatakkoord vooral te ondersteunen met beleidsinstrumenten die reductie van uitstoot van broeikasgassen stimuleren. En dat beleid moet ook jarenlang intact worden gehouden, want dat schept zekerheid voor investeerders. Panellid Jan Paul van Soest, adviseur van De Gemeynt en onder andere ook voorzitter van de waterstoftafel van het Klimaatakkoord: “Laten we het Klimaatakkoord nu maar even voortgaan. Maar ik hoop dat we slimmere beleidsinstrumenten krijgen dan het steunen van elektrische auto’s met ongeveer 1500€ per ton vermeden CO2. Dus ook niet biobrandstof verplicht stellen, of ‘van het aardgas af’. Het doel is belangrijker dan de middelen. Dus laten we het zoeken in types maatregelen zoals vergroening van de belasting, kosten voor CO2 doorrekenen in producten. En een SDE-tenderregeling voor emissiereductie in plaats van op duurzame energie alleen.”
Breder
Het systeem van emissiehandel past goed in de wens voor beprijzing van CO2. Maar duidelijk is ook dat het huidige systeem op zichzelf nog niet voldoende is. “Er moet meer ambitie in,” zei adviseur Jos Cozijnsen van emissierechten.nl. “Het plafond zou jaarlijks met 2,6% moeten dalen, in plaats van de 2,2% waarmee het systeem vanaf 2020 werkt. En de ambities van de landen voor het Parijse Klimaatakkoord moet omhoog.”
Maar CO2-beprijzing alleen is volgens anderen ook nog niet genoeg. Colette Alma van de vereniging voor chemische industrie VNCI hamerde vooral op het belang van aandacht voor innovatie en een goede infrastructuur voor elektriciteit, gas en warmte. De financiering daarvoor komt niet automatisch uit CO2-beprijzing. Alma: “Innovatie duurt lang, ontwikkelingen gaan soms traag, en steeds weer moeten we nieuwe opties onderzoeken. Dat is ingewikkeld, want deze transitie is, anders dan bijvoorbeeld met aardgas in de jaren zestig of met ICT, de eerste beleidsgedreven transitie in de industrie.”
Kansen
De internationale component kreeg veel aandacht in de discussie. Hoe maak je nationaal beleid in een internationaal speelveld? Wat zijn de bedreigingen? Wiebes legde in zijn presentatie nog eens nadruk op de kansen voor het Nederlandse bedrijfsleven: “We willen niet strenger zijn dan het buitenland, maar wel eerder. Dan worden we namelijk exporteur van schone technologie, en niet importeur.”
Publiek en panel vielen hem bij. Elwin Delfgaauw van energiebedrijf Engie: “We zitten aan de Elektriciteitstafel van het Klimaatakkoord, en daar komt veel energie vanaf. Ik merk dat ook in mijn eigen bedrijf, als het gaat om bijvoorbeeld wind op zee of waterstof.” Alma ziet ook kansen: “We kunnen voorsorteren op een economie waarvan we kunnen profiteren. Dat perspectief zou ik wel wat meer aan de Klimaattafels terug willen zien.”
Worsteling
Emissiehandel blijft ongetwijfeld hét instrument voor de toekomst. Maar hoe emissiehandel moet worden versterkt en welke beleidsinstrumenten daarnaast nog worden ingezet om de doelen van het Klimaatakkoord te halen blijft dus nog even onduidelijk. “Het blijft een worsteling om te bepalen wat nu écht werkt,” zei Mark Bressers, directeur van gastheer NEa. Als voormalig projectleider ‘Vermindering regeldruk’ bij de overheid vulde hij daarop aan: “Het gaat daarbij niet per se om minder regels, maar om slimmere regels. Daar werken we bij de NEa aan. Wij hebben ook de gegevens die geschikt zijn om uit te zoeken: wat werkt, en wat niet. Die rol wil de NEa ook meer gaan benutten.”