In 2018 is voor de klimaatdoelstelling voldoende hernieuwbare energie voor vervoer ingezet
De Nederlandse Emissieautoriteit (NEa) is verantwoordelijk voor het uitvoeren van de klimaatdoelstelling hernieuwbare energie in de vervoerssector. Bedrijven die in Nederland brandstoffen leveren aan vervoer zijn verplicht een jaarlijks toenemend aandeel hernieuwbare energie in te zetten. Naast biobrandstoffen, wordt er o.a. ook elektriciteit en groen gas ingezet om dit doel te halen. Het aandeel moet in 2018 minimaal 8,5% zijn en loopt op naar 16,4 % in 2020. De inzet van hernieuwbare energie in vervoer levert een belangrijke bijdrage aan de CO2-emissiereductie doelstelling en maakt de afhankelijkheid van fossiele brandstoffen kleiner. In 2020 moet de broeikasgasuitstoot in de gehele brandstofketen met 6% zijn gereduceerd ten opzichte van 2010, vanaf de winning van de brandstof tot en met de toepassing ervan in vervoer.
De NEa constateert dat er in 2018 meer hernieuwbare energie is ingezet in de Nederlandse vervoerssector dan noodzakelijk voor het behalen van de doelstellingen. Er zijn 6,73 miljoen hernieuwbare brandstofeenheden (HBE’s) meer beschikbaar dan verplicht voor naleving van de verplichting.
Op 1 maart 2019 zijn er 46,31 miljoen HBE’s in het Register Energie voor Vervoer (REV) beschikbaar. De totale jaarverplichting 2018 bedraagt 39,58 miljoen HBE’s.
In 2018 zijn er meer geavanceerde biobrandstoffen ingezet dan noodzakelijk om de doelstelling op geavanceerde biobrandstoffen te behalen. Op 1 maart 2019 zijn er 3,93 miljoen HBE-G’s beschikbaar in het REV. De hoogte van de verplichting op geavanceerde biobrandstoffen is 2,79 miljoen HBE-G’s.
Daarnaast zijn er in 2018 minder conventionele biobrandstoffen ingezet dan zou mogen binnen de Europese richtlijnen. Er zijn 11,57 miljoen HBE-C’s beschikbaar, wat 20% minder is dan het maximaal aandeel conventionele biobrandstoffen dat mag worden ingezet.
Bij de NEa hebben alle bedrijven met een jaarverplichting tijdig, vóór 1 maart 2019, hun leveringen opgevoerd in het REV.