Toelichting op het onderzoek naar de CO2-efficiëntie van de Nederlandse industrie
Naar aanleiding van de publicatie van het onderzoek over de CO2-efficiëntie van de Nederlandse industrie en daaropvolgende publicaties in de media hebben wij vragen ontvangen over de totstandkoming van het onderzoek. Hieronder leggen wij uit waarom gekozen is voor een vergelijking van de Nederlandse industrie met de benchmarks die gelden in het EU ETS van 2021 tot en met 2025.
Benchmarks en het gemiddelde van de beste 10%
In het CO2-efficiëntie onderzoek van de NEa is bij het bepalen van wat de top is in Europa, gebruik gemaakt van de benchmarks die gelden in het EU ETS voor de periode 2021-2025. In het Klimaatakkoord is uitgesproken dat alle CO2-uitstoot onder benchmarkniveau “vermijdbare uitstoot” is en dat de Nederlandse industrie bij de meest CO2-efficiënte van Europa wil horen door de benchmarks te halen. Mede daarom hebben wij er voor gekozen om het verschil te laten zien tussen de meest actuele gegevens van de industrie die wij hebben, uit 2018, en de nieuwe benchmarks. De benchmarks zijn een goede indicator van de Europese top. Ze zijn ook de basis voor het toewijzen van gratis emissierechten, en geven een gewogen en stabiel beeld van wat de top in Europa is. De grondslag en wijze van berekening van benchmarks is beschreven in het eerder al gepubliceerde document ‘’verantwoording onderzoek CO2-efficiëntie’’.
De Vereniging Nederlandse Petroleum Industrie (VNPI) heeft voorgesteld om de Europese top niet te definiëren in termen van de nieuwe benchmarkwaarden, maar in termen van het gemiddelde van de beste 10% presteerders van dit moment. Die keuze hebben wij niet gemaakt omwille van de bovengenoemde redenen. We hebben ook niet de indruk willen wekken dat de benchmark score hetzelfde is als de gemiddelde prestatie van de beste 10% bedrijven. Uit de systematiek volgt namelijk dat er een verschil is tussen de benchmarkwaarde en het gemiddelde van de beste 10%. Het vertrekpunt bij iedere benchmarkwaarde is het gemiddelde van de beste 10% bedrijven die onder die benchmark vallen. Om rekening te houden met de technologische vooruitgang in de betrokken bedrijfstakken wordt de benchmark 5-jaarlijks geactualiseerd en ook voor een periode van 5 jaar vastgelegd.
In de actualisatie voor 2021-2025 zijn de oude benchmarks aanscherpt met minimaal 3% en maximaal 24%. Deze bandbreedte wordt toegepast om een minimale aanscherping van de CO2 prestatie te borgen en te voorkomen dat specifieke uitschieters een te grote invloed hebben op de benchmark. Voor sommige benchmarks betekent dit dat deze scherper is dan het gemiddelde van de beste 10%. Voor andere betekent het juist het omgekeerde en presteren de 10% beste bedrijven beter dan de benchmark.
Als met een andere norm gerekend wordt, bijvoorbeeld de gemiddelde prestatie van de beste 10%, dan komt er uiteraard een andere uitkomst uit, dan die wij in ons onderzoek hebben gepresenteerd. Voor sectoren waarvoor geldt dat de benchmark hoger ligt dan de prestatie van de beste 10% van dit moment, betekent dit dat de afstand tot de norm dan kleiner wordt. Dit geldt voor de raffinaderijen. Voor sectoren waarbij geldt dat de top 10% beter presteert dan de benchmark geldt uiteraard het omgekeerde.
7 miljoen ton CO2 besparing
In het Klimaatakkoord is beschreven dat alles onder benchmarkniveau als “vermijdbare uitstoot” gezien wordt. Het verschil tussen de prestatie van de Nederlandse industrie in 2018 en de nieuwe Europese benchmark is onomstotelijk 7 Mton CO2. In 2019, 2020 of elk ander jaar in de toekomst kan dit natuurlijk anders zijn. In juni krijgen wij informatie over 2019 en 2020 en kunnen we deze analyse opnieuw doen en daarna ieder jaar. Dus als een sector versnelt innoveert dan zouden we dat in deze nieuwe cijfers moeten kunnen terugzien.
Conclusie
Wanneer de prestatie van de NL industrie niet wordt gerelateerd aan de benchmark maar aan de gemiddelde prestaties van de beste 10% bedrijven in 2016/2017 dan zal een ander beeld ontstaan. Zoals gezegd verschilt het per sector of de beste 10% uit 2016/2017 gemiddeld slechter of beter presteert dan de benchmark. Ons eerste beeld is dat het verschil tussen de Nederlandse industrie en de gemiddelde prestatie van de beste 10% in Europa zeker niet kleiner is dan 7 Mton CO2. Dit bevestigt de algemene conclusie uit ons onderzoek dat de Nederlandse industrie nog stappen zal moeten zetten om bij de top van Europa te gaan horen.