Laatste belangrijke stap gezet voor implementatie RED2
Na goedkeuring in de ministerraad van 8 oktober heeft het Ministerie van Infrastructuur en Milieu de voorgestelde wijzigingen aan het Besluit energie vervoer naar de Tweede Kamer gestuurd. Voor de zomer was al de gewijzigde Wet milieubeheer vastgesteld door Tweede en Eerste Kamer. Met deze wijziging van het Besluit Energie Vervoer wordt nu nadere invulling gegeven aan de Wet. Het Besluit bevat onder andere een uitwerking van de doelstellingen en limieten voor het gebruik van hernieuwbare energie in vervoer in de komende jaren.
HUF-toetsen
De Nederlandse Emissieautoriteit (NEa) heeft als uitvoerder van de systematiek het afgelopen jaar vier zogeheten handhaafbaarheid, uitvoerbaarheid en fraudebestendigheid (HUF) toetsen uitgevoerd voor het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW). De HUF-toetsen zijn uitgevoerd op onderdelen van de wijziging van de Wet milieubeheer alsmede op onderdelen van de wijziging van het Besluit energie vervoer en Regeling energie vervoer. De vier HUF-toetsen zijn onderaan dit bericht te vinden.
Groene waterstof
De meest recente HUF-toets gaat over het besluit om het gebruik van groene waterstof in raffinageprocessen via de systematiek Energie voor Vervoer te belonen met hernieuwbare brandstofeenheden (HBE’s). Deze ingreep heeft als doel om de productie van groene waterstof met een electrolyser te stimuleren. De NEa heeft eerder dit jaar middels een voorlopige HUF-toets de nadelen en risico’s geschetst van deze voorgenomen ingreep. De NEa heeft aangegeven dat dit voornemen om een aantal redenen op gespannen voet staat met de systematiek energie voor vervoer. Tegelijkertijd heeft de NEa aangegeven dat indien deze route wel opengesteld wordt, er aan een aantal voorwaarden moet worden voldaan. Zo heeft de NEa geadviseerd het inboekbaar maken van waterstof langs deze route in volume en tijd te beperken om zo de afzetmogelijkheden en verwachtingen van bestaande partijen in dit marktsysteem niet al te zeer te verstoren. In de Ministerraad van 8 oktober is het beleidsvoornemen aangenomen, de door NEa aangedragen kaders om het voor de systematiek beheersbaar te houden zijn als uitgangspunt overgenomen.
Gevolgen waterstof in EV systematiek
Een en ander heeft tot gevolg dat het inboeken van groene waterstof alleen mogelijk is in 2023 en 2024 en de hoeveelheid gemaximeerd is tot 2 PJ in 2023 en 4 PJ in 2024. Dit betekent dat vanaf 2025 de inzet van groene waterstof in raffinage, net als het leveren aan zeevaart en luchtvaart, niet meer te verzilveren is binnen de EV-systematiek.
Het besluit heeft tot gevolg dat in 2023 en 2024 de jaarverplichting verhoogd moet worden. De inzet van waterstof in raffinage telt immers niet mee voor de realisatie van de doelstellingen op het terrein van de inzet van hernieuwbare energie in vervoer. Daar staat tegenover dat het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK) heeft toegezegd om maximaal 210 miljoen euro via de SDE++ subsidie te verstrekken voor het produceren van geavanceerde biobrandstoffen.
Pas in 2022 wordt bepaald hoe de waterstof route ook echt wordt opengesteld en hoeveel SDE++ subsidie precies geleverd kan worden. Dan zal ook meer duidelijk moeten worden over hoe het proces er precies uit gaat zien. Op dat moment verwachten we als NEa vragen over de uitvoering pas volledig te kunnen beantwoorden.