Parallel claimen betekent dat een levering duurzame biobrandstof aan zeevaart voor zowel hernieuwbare brandstofeenheden (door brandstofleveranciers), als voor de rapportage van een ‘nul-emissie’ onder het emissiehandelsysteem ETS-zeevaart (door de scheepvaartmaatschappijen) ingezet kan worden.
Het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) heeft recent besloten om een oplossing te zoeken om het ‘parallel claimen’ van geleverde biobrandstoffen aan de zeevaart alsnog mogelijk maken.
Nog geen zekerheid voor situatie voor 2024
Het ministerie van IenW streeft ernaar om parallelle claims voor zeevaart voor 2024 nog mogelijk te maken. Daarvoor is wel noodzakelijk dat de Regeling handel in emissierechten op korte termijn wordt aangepast.
Om praktisch te regelen dat bedrijven hier over 2024 al gebruik van zouden kunnen maken, heeft de NEa op 27 januari jl. in samenspraak met IenW alvast een praktische instructie gestuurd naar de inboekende brandstofleveranciers. Met de naderende inboekdeadline (28 februari) is er immers slechts beperkte tijd om de voor een parallelle claim noodzakelijke gegevens op de juiste manier te registreren.
Ondanks dat bedrijven nu al aan de slag moeten om gebruik te kunnen maken van de oplossing, is definitieve zekerheid voor 2024 nog niet te geven. Zodra die er is, zal het ministerie van IenW daarover communiceren.
Wat moet een inboeker doen
Hieronder ziet u wat u als inboeker moet doen, als u in wilt gaan op het verzoek van de scheepvaartmaatschappij.
Alleen met onderstaande aanpak kan voor 2024 gebruik worden gemaakt van de mogelijkheid tot parallel claimen. Als deze aanpak niet wordt gevolgd, de gegevens onjuist zijn of een deel van de gegevens ontbreekt, dan kan de NEa niet controleren of de door de scheepvaartmaatschappij in zijn ETS-emissieverslag opgevoerde biobrandstoffen voldoen aan de criteria om een emissiefactor van nul te hanteren. Daarmee loopt uw klant het risico dat hij alsnog emissierechten moet inleveren voor de betreffende brandstoffen.
Er is een verschil in aanpak tussen:
Inboekingen aan zeevaart die u nog niet heeft gedaan en waarvoor u tot 28 februari nog de tijd heeft (A);
Inboekingen aan zeevaart die u al wel heeft afgerond (B).
1. U boekt grotendeels op de normale manier uw leveringen van vloeibare biobrandstof aan de zeevaart in.
Omdat de er bij de inboeking aanvullende gegevens moeten worden opgegeven waaruit de leveringen aan een specifiek schip blijken (zie hieronder), is het bij parallelle claims niet mogelijk om ‘bulkinboekingen’ te doen. Hiermee bedoelen we dat het niet mogelijk is om leveringen aan meerdere schepen of leveringen over een langere periode gezamenlijk in één inboeking op te nemen. Er moet per levering aan een individueel schip een inboeking plaatsvinden.
2. Bij het inboeken voert u in het invoerveld ‘administratienummer’ aanvullende gegevens in waaruit blijkt aan welk schip de biobrandstof is geleverd. Dit betreft:
Het nummer van de Bunker Delivery Note (BDN)
De exacte datum van de levering
Het IMO-nummer van het beleverde schip
De naam van het beleverde schip
Vul deze gegevens op deze manier in in het invoerveld, gescheiden door een ‘;’. De volgorde die u hanteert is als volgt: BDN-nummer; datum levering; IMO-nummer; scheepsnaam.
3. U haalt uit het REV een rapportage van de afgeronde inboekingen, inclusief de gegevens in het invoerveld ‘administratienummer’, het inboeknummer en het volume (GJ), en deelt de hierin vastgelegde gegevens met de betreffende scheepvaartmaatschappij. De scheepvaartmaatschappij kan deze rapportage verstrekken aan de ETS-verificateur, die de informatie zal toetsen als een alternatief voor het benodigde bewijs van duurzaamheid. De ETS-verificateur controleert of de gerapporteerde gegevens van de biobrandstoffen in het emissieverslag overeenkomen met de door u aangereikte gegevens.
De NEa verstrekt zelf geen rapportages van uw inboekingen aan de scheepvaartmaatschappijen. U en de scheepvaartmaatschappij zijn er zelf verantwoordelijk voor om een parallelle claim mogelijk te maken.
1. U heeft al ingeboekt, de inboekingen kunt u niet meer aanpassen. Om een parallelle claim door de beleverde scheepvaartmaatschappij mogelijk te maken, krijgt de NEa van u graag het Formulier aanvullende gegevens inboeking zeevaart 2024 ingevuld retour. Hierin staat per levering de volgende informatie:
Het volgnummer van de inboeking
Het nummer van de Bunker Delivery Note (BDN)
De exacte datum van de levering
Het IMO-nummer van het beleverde schip
De naam van het beleverde schip
De energie-inhoud (GJ) van de levering, per beleverd schip
Het formuilier bevat ook een toelichting. Hierin staat aangegeven welke informatie op welke wijze moet worden opgegeven.
Het formulier stuurt u vóór 31 maart 2025 naar de NEa, via info@emissieautoriteit.nl, onder vermelding van ‘Rapportage parallel claimen zeevaart 2024’
U hoeft dit sjabloon alleen in te vullen voor de inboekingen die staan voor leveringen die deels of volledig door een scheepvaartmaatschappij met een 0-emissie zullen worden geclaimd onder ETS-zeevaart. Die inboekingen werkt u in zijn geheel uit in het sjabloon, ook als (in het geval van een ‘bulkinboeking’) slechts een deel parallel geclaimd zal worden.
2. U verstrekt aan de scheepvaartmaatschappij die een parallelle claim wil doen alle informatie die op hen van toepassing is, zoals vastgelegd in het sjabloon. De scheepvaartmaatschappij kan deze informatie op zijn beurt verstrekken aan de ETS-verificateur, die controleert of de gerapporteerde gegevens van de biobrandstoffen in het emissieverslag overeenkomen met de door u aangereikte gegevens.
De NEa verstrekt zelf geen rapportages van uw inboekingen aan de scheepvaartmaatschappijen. U en de scheepvaartmaatschappij zijn er zelf verantwoordelijk voor om een parallelle claim mogelijk te maken.
De verwachting is dat er voor 2025 op Europees niveau een andere (tijdelijke) oplossing komt. De bedoeling is dat uiteindelijk de Uniedatabank parallelle claims gaat faciliteren.