Emissieverslag opstellen en indienen
Het emissieverslag maakt inzichtelijk hoeveel broeikasgassen zijn uitgestoten en hoe deze uitstoot is berekend. Elk bedrijf dat deelneemt aan het Europees emissiehandelssysteem (EU ETS) moet elk jaar uiterlijk 31 maart een geverifieerd emissieverslag indienen bij de NEa over het voorgaande jaar.
Op 31 maart moeten de volgende documenten in het bezit zijn van de NEa:
- emissieverslag (door bedrijf opgesteld in EHP)
- verificatierapport (door verificateur opgesteld in EHP)
Voorafgaand geeft de NEa instructies en voorlichting over hoe het emissieverslag en de bijbehorende documenten moeten worden ingediend.
Let op: Zorg ervoor dat de juiste contactpersonen in het EHP staan en dat hun contactgegevens actueel zijn.
Nadat de NEa het geverifeerde emissieverslag heeft ontvangen, krijgt u een ontvangstbevestiging. Dit is een bewijs dat uw bedrijf aan de indienplicht heeft voldaan. Op een later moment analyseert de NEa alle emissieverslagen en verificatierapporten in meer detail. U kunt dus later nog vragen en/of opmerkingen krijgen naar aanleiding van de ingediende stukken.
Opstellen en verificatie
Verplicht format
Bedrijven zijn verplicht om het emissieverslag in het EHP op te stellen.
- Het EHP heeft in het emissieverslag informatie uit het actuele monitoringsplan opgenomen.
- Bedrijven moeten deze informatie controleren en, indien nodig, aanpassen.
- Bedrijven moeten daarnaast informatie die niet bij het EHP bekend is, in het emissieverslag invullen, zoals de waarden van de activitieitsgegevens en van de berekeningsfactoren.
- Het EHP zorgt voor een volledige invoer van alle verplichte velden. Pas wanneer alle verplichte velden zijn ingevuld, kan het emissieverslag ter verificatie naar de verificateur opgestuurd worden.
Naast correct gerapporteerde CO2-emissies is ook de kwaliteit van de overige gerapporteerde informatie van belang. De rapportage moet volledig en juist zijn, wat in elk geval betekent dat voor alle bronstromen de activiteitsgegevens met de correcte eenheden en de juiste berekeningsfactoren moeten zijn gerapporteerd. Bovendien moet de informatie consistent zijn met het monitoringplan (MP) en de gerapporteerde gegevens van voorgaande jaren. Mocht het emissieverslag niet consistent zijn met het Monitoringsplan dan moet er een wijziging van het MP worden gemeld in het EHP.
Wijzigingen vanwege herziene monitoringsverordening per 1-1-2024
Tijdens de jaarafsluiting over 2024 gaan wij nieuwe informatie aan u uitvragen op een nieuw tabblad in het emissieverslag, tabblad Cbis. Op tabblad Cbis vragen wij u informatie in te vullen over uw brandstofleveranciers en de hoeveelheid brandstof u van hen hebt verkregen en verbruikt. Tabblad Cbis is niet relevant voor alle source streams binnen ETS-1. Bekijk de lijst met relevante bronstromen voor tabblad Cbis voor een overzicht van de bronstromen die u wel moet opgeven. U moet over al uw brandstofleveranciers die deze bronstromen aan u leveren de volgende vragen te beantwoorden:
- Heeft mijn brandstofleverancier een Nederlands vergunningsnummer onder het ETS2? Bekijk de Bedrijven die een ETS-2 vergunning hebben aangevraagd
- Wat is het fuel stream kenmerk van de brandstof die ik krijg van mijn brandstofleverancier onder het ETS2? (Deze informatie krijgt u indien mogelijk van ons of dient u op te vragen bij uw brandstofleverancier(s))
- Hoeveel brandstof heb ik van mijn brandstofleverancier(s) verkregen en gebruikt? (Deze informatie kunt u op uw facturen vinden)
En, in sommige gevallen dient u ook de volgende vragen over uw brandstofleverancier(s) te beantwoorden:
- Heeft mijn brandstofleverancier een buitenlands vergunningsnummer onder het ETS2? (Deze informatie dient u zelf op te vragen bij uw brandstofleverancier(s))
- Wat is de naam en het adres van mijn brandstofleverancier met een buitenlands vergunningsnummer onder het ETS2? (Deze informatie kunt u op uw facturen vinden)
- Wat is de naam en het adres van mijn brandstofleverancier zonder een vergunningsnummer onder het ETS2? (Deze informatie kunt u op uw facturen vinden)
- Wie zijn de tussenhandelaren van mijn brandstofleverancier zonder een vergunningsnummer onder het ETS? (Deze informatie dient u zelf op te vragen bij uw brandstofleverancier(s))
De reden dat dit tabblad is toegevoegd is om dubbele belasting van emissies te voorkomen. De Europese Comissie heeft besloten dat er naast het huidige ETS1 (waar de stationaire installaties aan meedoen) ook een ETS2 komt; een tweede emissiehandelsysteem voor de gebouwde omgeving, wegvervoer en overige sectoren. Brandstofleveranciers die onder het ETS2 vallen moeten vanaf heden rapporteren welke en hoeveel brandstoffen zij leveren aan welke bedrijven. Vanaf 2027 dienen zij ook emissierechten voor hun emissies in te leveren bij de NEa.
Wanneer ETS2 brandstofleveranciers brandstof leveren aan een ETS1 installatie, zijn de emissies die horen bij deze brandstof al belast. ETS1 installaties leveren immers emissierechten over hun uitstoot in. Daarom moeten ETS2 brandstofleveranciers rapporteren welke en hoeveel brandstof zij leveren aan ETS1 installaties. Deze emissies worden vervolgens niet meegeteld in het ETS2. Om de cijfers die de ETS2 brandstofleveranciers rapporteren te kunnen controleren, vragen wij ook aan ETS1 installaties welke en hoeveel brandstof zij van ETS2 brandstofleveranciers hebben verkregen en gebruikt.
Emissieverslag invullen met Gasport
Gasport levert sinds eind 2019 geen gegevens meer over aardgasverbruik in Nm3. In het emissieverslag moet u wel het aantal gemeten Nm3 opgeven. Het aantal gemeten Nm3 kunt u bepalen door het aantal joule te delen door de calorische waarde. Voor deze berekeningen kunt u de emissiefactor en calorische waarde gebruiken die u heeft opgegeven in uw monitoringsplan.
Twee rekenvoorbeelden:
Van MJ naar Nm3:
Gebaseerd op de energetische waarde van het verbruikte aardgas kunt u het aantal normaalkuub Groninger kwaliteit (Nm3) aardgas berekenen. Omdat de gasleverancier in het algemeen de hoeveelheid geleverde energie baseert op de bovenste calorische waarde van aardgas, moet ook deze waarde worden gebruikt bij het bepalen van de geleverde hoeveelheid in Nm3. De calorische bovenwaarde van Groninger kwaliteit aardgas is 35,10 MJ/Nm3. De juiste rekensom is dan:
2000 MJ / 35,10 MJ/Nm3 = 57,98 Nm3
Let op: In het ETS wordt de calorische bovenwaarde verder niet gebruikt. De berekening van de hoeveelheid geëmitteerde CO2 vindt plaats met behulp van de calorische onderwaarde (31,65 MJ/Nm3).
Van MJ naar CO2-uitstoot:
Volgens Gasport heeft u dit jaar 2000 MJ verbruikt. Om de bijbehorende CO2-uitstoot te berekenen gebruikt u de jaarlijks vastgestelde emissiefactor, die is voor dit rekenvoorbeeld vastgesteld op 56,6 kg/GJ (let op de eenheden). De juiste rekensom is dan:
2000 MJ / 35,10 MJ/Nm3 = 57,98 Nm3
57,98 * 31,65 MJ/Nm3 * 56,6 kg/GJ / 1000 (MJ/GJ) = 102,0 kg CO2
113,2 kg CO2 / 1000 = 0,102 ton CO2
Het emissieverslag moet worden goedgekeurd door een verificateur in een verificatierapport. Dit is een wettelijk verplichte toetsing.
Verificatieproces
Het opgestelde emissieverslag legt u voor aan uw verificateur. Deze toetst vervolgens of de gerapporteerde gegevens in het emissieverslag geen onjuistheden bevatten en of het verslag is gebaseerd op de situatie zoals beschreven in uw (door de NEa goedgekeurde) monitoringsplan. Is dit het geval, dan ontvangt u een goedkeurende verklaring van de verificateur. Deze verklaring en de bevindingen van de verificateur komen in een verificatierapport. Dat kan leiden tot een verplichting om een verbeterrapportage in te dienen. Omdat dit niet onder de Jaarafsluiting valt, hoeft dat pas later in het jaar.
Format verificatierapport
Verificateurs zijn verplicht om bij de verificatie gebruik te maken van EHP om hun verificatierapport op te stellen.
- Het EHP heeft relevante informatie uit het monitoringsplan en emissieverslag in het verificatierapport opgenomen. De verificateur moet deze informatie controleren.
- Het EHP zorgt voor een volledige invoer van de verplichte velden. Pas wanneer alle verplichte velden zijn ingevuld, kan het verificatierapport naar het bedrijf opgestuurd worden.
Verificatie op basis van actueel monitoringsplan
Verificatie vindt plaats op basis van uw actuele monitoringsplan (MP). Dit is het MP dat de NEa heeft goedgekeurd plus eventuele daarna doorgevoerde veranderingen. Veranderingen die effect hebben op de wijze van monitoring moet u tijdig bij de NEa melden. Als tijdens een emissiejaar (tijdelijk) wordt afgeweken van het MP, moet u dit direct melden. Kleinere wijzigingen mogen opgespaard worden; deze kunt u uiterlijk 31 december van het jaar waarin ze zijn doorgevoerd aan de NEa melden.
Zie het dossier meldingen voor meer informatie.
Verificatie op afstand
In een beperkt aantal gevallen mag de verificateur besluiten om af te zien van het wettelijk verplichte locatiebezoek of een virtueel bezoek af te leggen. Zie voor de voorwaarden: Verificatie en accreditatie | Verplichtingen EU ETS | Nederlandse Emissieautoriteit
Voor beide situaties moet vooraf goedkeuring worden aangevraagd bij de NEa. Dit kan door hiervoor een verzoek in te dienen via het EHP.
Lees meer over Verificatie op afstand in het achtergronddocument via de link hieronder.
FAQ Tabblad Cbis
U moet in tabblad Cbis de hoeveelheid brandstof opgeven die u heeft verkregen en verbruikt, of gaat gebruiken, voor de activiteiten die onder ETS-1 vallen. Als u een deel van de brandstoffen voor een ander doeleinde heeft gebruikt (of gaat gebruiken), hoeft u deze hoeveelheid brandstof niet op te geven in tabblad Cbis. Door deze werkwijze zal de hoeveelheid verbruikte brandstof in tabblad Cbis naar verwachting vaak overeenkomen met de verbruikte brandstof in tabblad C.
We zijn ons ervan bewust dat er specifieke gevallen kunnen zijn waarin van het bovenstaande wordt afgeweken. Een boorplatform kan bijvoorbeeld gas oppompen en vervolgens verbranden voor zijn ETS-1 activiteiten. Deze emissies staan dan wel in het reguliere emissieverslag, echter kan de installatie voor het opgepompte gas geen brandstofleverancier opgeven. Deze bronstroom hoeft dan ook niet te worden opgegeven in tabblad C.
Als er geen exacte hoeveelheden beschikbaar zijn kunt u die ook niet opgeven. Wij vragen wel dat u probeert deze data te verkrijgen. Bijvoorbeeld door het opgeven van de hoeveelheid die voorkomt op de factuur. Indien dit niet beschikbaar is voldoen ook de opgegeven hoeveelheden uit het EV.
Niet alle source streams hoeven opgegeven te worden in tabblad Cbis. Een lijst van de brandstoffen die wel relevant zijn voor dit tabblad staat op de website van de NEa.
Er bestaan verschillen tussen de typen en categorieën van source streams en de naamgeving die in ETS-2 wordt gebruikt. Omdat er een koppeling is met het Emissiehandelsportaal voor ETS-2 (EHP-2), is ervoor gekozen om in dit tabblad de brandstoftypen en categorieën volgens de ETS-2-naamgeving te hanteren.
Op onze website kunt u een lijst vinden waar voor elke source stream type en categorie de tegenhanger in ETS-2 is genoteerd. Als uw source stream niet voorkomt in dit document hoeft u deze niet op te nemen in tabblad Cbis.
Omdat de NEa nog bezig is met het beoordelen van de vergunningaanvragen, kunnen er enkele bijzondere situaties ontstaan. Sommige brandstofleveranciers hebben meerdere brandstofstromen met dezelfde naam, hetzelfde type en dezelfde categorie. Als u geen onderscheid kunt maken tussen de verschillende brandstofstromen, dient u de bovenste brandstofstroom te selecteren.
Uw brandstofleverancier heeft nog geen vergunningsaanvraag ingediend. Omdat de brandstofleverancier wel is ingelogd, is er al een vergunningnummer aangemaakt en is de leverancier te selecteren.
In dit geval moet u de gegevens van uw brandstofleverancier handmatig invoeren in sectie 5. Vervolgens geeft u in sectie 6 aan welke brandstof u van deze leverancier ontvangt.
In tabblad Cbis vult u altijd uw eigen directe brandstofleverancier op. Dat betekent in dit geval dat u brandstofleverancier X in onderdeel 5 en 6 over brandstofleveranciers zonder vergunningnummer onder het ETS2 opgeeft. Wij vragen u om brandstofleverancier Y op te geven als tussenhandelaar bij onderdeel 5.