De Conference of Parties (CoP) die eind 2015 in Parijs werd gehouden, heeft een nieuw Klimaatakkoord opgeleverd. In 2020 treedt dit Klimaatakkoord in werking, zodra meer dan 55 landen met meer dan 55% van de mondiale uitstoot het akkoord hebben geratificeerd. Aan het akkoord doen 195 landen mee, inclusief de VS en China. Er wordt geen onderscheid meer gemaakt tussen ontwikkelingslanden en ontwikkelde landen.
Belangrijkste uitkomsten
- De gemiddelde mondiale temperatuurstijging moet behoorlijk onder (‘well below’) 2°C blijven, met inspanningen om de stijging verder te beperken tot 1,5°C.
- Alle 185 landen zullen eens per vijf jaar hun doelstellingen afmeten aan de wetenschappelijke kennis over klimaatverandering van dat moment en zo nodig verhogen.
- Het akkoord is ‘bindend’, maar dat geldt niet voor de doelstellingen of plannen van landen, noch voor de bedragen voor het klimaatfonds.
- Armere landen zullen voor aanpassingen aan klimaatverandering en voorkomen van emissies kunnen putten uit een fonds dat door rijkere landen wordt gevuld. Hoewel niet bindend, gaat het in de jaren 2020-2025 om een fonds van 100 miljard dollar per jaar.
- Het akkoord legt ook een verband met de prominente rol van andere actoren dan landen, zoals bedrijfsleven, burgers, financiële instellingen en lokale overheden. Rondom de onderhandelingen hebben die ‘non-state’ actors een belangrijke stimulerende rol gespeeld, en zij worden ook uitgenodigd om daarop voort te bouwen op het platform van het VN Klimaatbureau.
Carbon pricing
Het Klimaatakkoord erkent de cruciale rol van ‘carbon pricing’ bij het realiseren van de klimaatdoelen, maar werkt dit niet verder uit. Onder carbon pricing wordt zowel emissiehandel als belastingmaatregelen verstaan. Een belangrijke rol is weggelegd voor de Carbon Pricing Leadership Coalition, een initiatief van de Wereldbank en het Internationaal Monetair Fonds, waaraan overheden en grote internationale concerns meedoen. Tijdens de eerste dag van de CoP deden wereldleiders en internationale concerns een oproep aan bedrijven en landen om een prijs op koolstof te zetten. Ook het Nederlandse ministerie van Infrastructuur en Milieu en bedrijven ondersteunen deze ‘leiderschapscoalitie’.
'Linken' van verschillende systemen
De uitdaging zal zijn om een gemeenschappelijke methode te vinden voor het verbinden of ‘linken’ van verschillende systemen van carbon pricing die in de verschillende landen in werking zijn. Op dit laatste onderwerp wordt volop onderzoek gedaan, onder andere in ICAP-verband.