Wetenschappers maakten zich sinds de jaren 80 zorgen om klimaatverandering. Naarmate het onderwerp steeds meer aandacht kreeg, gingen de politiek en het beleid zich ermee bezighouden. Het Intergovernmental Panel on Climate Change werd opgericht en in het Kyoto Protocol werden afspraken gemaakt over maatregelen. Dat leidde uiteindelijk op Europees niveau tot het emissiehandelssysteem EU ETS.
Oprichting IPCC en UNFCCC
In 1988 werd het Intergovernmental Panel on Climate Change opgericht, het comité van wetenschappers dat de stand van de wetenschap op het gebied van klimaatverandering in kaart brengt. Tijdens de United Nations Conference on Environment and Development (UNCED) in Rio de Janeiro kwam het VN Klimaatverdrag tot stand, oftewel het United Nations Framework Convention on Climate Change (UNFCCC) .
Het Klimaatverdrag wilde de hoeveelheid broeikasgassen in de lucht hetzelfde houden. Verschillende industriële landen hebben in het Klimaatverdrag afgesproken hun uitstoot van broeikasgassen niet verder te laten groeien zodat de menselijke invloed op het klimaat onder een kritieke grens zou blijven.
Kyoto Protocol
Halverwege de jaren 90 bleek dat er verdergaande maatregelen nodig waren om schadelijke temperatuurstijging te voorkomen. Dat leidde tot het Kyoto Protocol (onder het UNFCCC) dat tijdens de Conference of of the Parties in Kyoto in 1997 tot stand kwam. Het Kyoto Protocol legde een juridische basis voor de vermindering van broeikasgassen, met afdwingbare doelstellingen en is door zo’n 180 landen is goedgekeurd. Samen veroorzaken deze landen ruim 60% van de wereldwijde broeikasgasuitstoot.
Het Kyoto Protocol is van kracht tot 2020, na 2020 gaan de afspraken van een nieuw klimaatakkoord gelden.
Emissiehandel onder het Kyoto Protocol
Emissiehandel onder het Kyoto Protocol heet ook wel: handel in ‘flexibele mechanismen’ of ‘Kyoto-mechanismen’. Om wereldwijde klimaatverandering tegen te gaan, maakt het niet uit waar de uitstoot verminderd wordt. Als dit in het buitenland tegen lagere kosten kan, kan het efficiënter zijn om de vermindering daar te realiseren. Onder het Kyoto Protocol bestaan drie soorten ’flexibele mechanismen’:
- International Emission Trading (IET): handel in emissierechten tussen lidstaten.
- Joint Implementation (JI): investering in een project waarmee de uitstoot van broeikasgassen worden verminderd in een land met een reductieverplichting onder het Kyoto Protocol.
- Clean Development Mechanism (CDM): investering in een project waarmee de uitstoot van broeikasgassen worden verminderd in een land zonder reductieverplichting onder het Kyoto Protocol (dit zijn meestal ontwikkelingslanden).