Alle EU-lidstaten zijn verplicht om zich in te spannen voor een toenemend aandeel hernieuwbare energie in het vervoer. Daarbij zijn brandstofleveranciers verplicht om de uitstoot van broeikasgas van hun brandstoffen met 6% te verminderen. Voor deze verplichtingen gelden Europese richtlijnen. EU-lidstaten bepalen zelf hoe zij de implementatie van deze verplichtingen nationaal organiseren.
Systematiek Energie voor Vervoer
In Nederland zijn deze verplichtingen omgezet in de wet- en regelgeving (systematiek) Energie voor Vervoer. De verplichting voor een toenemend aandeel hernieuwbare energie in vervoer wordt de jaarverplichting genoemd, de verplichting om de broeikasgasuitstoot te verminderen de reductieverplichting. In de systematiek is ook rekening gehouden met de Nederlandse ambities op het gebied van hernieuwbare energie in vervoer uit het Klimaatakkoord.
Uitvoering met marktmechanisme
In de systematiek Energie voor Vervoer staat een marktmechanisme met “Hernieuwbare brandstofeenheden” (HBE's) centraal. Zowel de jaarverplichting als de reductieverplichting wordt uitgedrukt in een benodigde hoeveelheid HBE's. Bedrijven met een verplichting moeten ervoor zorgen dat ze jaarlijks vóór 1 mei voldoende HBE’s op hun rekening in het Register Energie voor Vervoer (REV) hebben staan om aan de verplichtingen te voldoen.
HBE's ontstaan als bedrijven hernieuwbare energie leveren en deze leveringen inboeken in het REV. Bedrijven met een verplichting kunnen ervoor kiezen om in te boeken en zo HBE's te verkrijgen, of HBE's van andere bedrijven te kopen. De Nederlandse overheid zet hiermee een handelssysteem in, waarbij de deelnemers gezamenlijk op de meest kosteneffectieve wijze hun verplichte aandeel hernieuwbare energie kunnen leveren.
Op de pagina "Marktmechanisme en HBE's" staat meer informatie over de werking van het marktmechanisme, de deelnemers en de HBE's.