De grondstof van een duurzame biobrandstof bepaalt in belangrijke mate de beloning in HBE’s die bij inboeking wordt bijgeschreven.
Zo bepaalt de grondstof de soort HBE:
HBE Geavanceerd;
HBE bijlage IX B;
HBE Conventioneel;
HBE Overig.
Tevens bepaalt de grondstof of de biobrandstof in aanmerking komt voor dubbeltelling.
Belang bijlage IX Richtlijn hernieuwbare energie
Bijlage IX van de Europese richtlijn hernieuwbare energie speelt een belangrijke rol bij de beloning in HBE's:
Bijlage IX, deel A:
grondstoffen die gebruikt worden voor biobrandstoffen waarvan de inboeking leidt tot HBE’s Geavanceerd; hierin staan met name afvalmaterialen en residuen.
Bijlage IX, deel B:
grondstoffen (zoals gebruikt frituurvet en dierlijk vet) waarvan de geproduceerde biobrandstof na inboeking leidt tot bijschrijving van HBE’s bijlage IX b.
Grondstoffen in bijlage IX:
(zowel deel A als deel B) komen in aanmerking voor dubbeltelling. Dit betekent dat de inboeking van biobrandstof uit de daarin genoemde grondstoffen, leidt tot de bijschrijving van een dubbele hoeveelheid HBE’s. Dit is een extra stimulans voor het leveren en inboeken van biobrandstof uit afval- en residustromen.
Biobrandstoffen uit andere grondstoffen dan genoemd in deze bijlage, zijn per definitie enkeltellend. Inboeking kan in dat geval leiden tot bijschrijving van HBE Overig of HBE Conventioneel, afhankelijk van de vraag of het een (bij)product is van een gewas of niet.
Op Bijlage IX deel A van de richtlijn hernieuwbare energie is onderdeel d) biomassafractie van industrieel afval opgenomen. Dit is een brede grondstofcategorie die op nationaal niveau verder is uitgewerkt. Dit is gedaan in een lijst van grondstoffen in bijlage 5 van de Regeling energie vervoer. Alleen grondstoffen die in deze nationale lijst voorkomen, worden in Nederland beschouwd als biomassafractie van industrieel afval. In deze lijst staan grondstoffen waarvan het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat heeft vastgesteld dat het afval betreft. Deze lijst zal worden aangevuld als daar aanleiding toe is.
Bedrijven kunnen een verzoek indienen door informatie over de grondstof te verstrekken aan de NEa. De NEa beoordeelt deze verzoeken samen met onder andere de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) en adviseert het Ministerie van IenW over opname in de regeling. Het ministerie beslist hier uiteindelijk over.
In Bijlage IV van de Uitvoeringsverordening 2022/996 geeft de Europese Commissie een niet-uitputtende lijst van grondstoffen die onder deel A of B van Bijlage IX van de Richtlijn hernieuwbare energie (RED) vallen
Biobrandstoffen geproduceerd uit de grondstoffen op deze lijst krijgen net als de andere grondstoffen op Bijlage IX, bij inboeking HBE-G of HBE-B. Daarnaast komen ze in aanmerking voor dubbeltelling wanneer de inboeking ook aan de andere voorwaarden daarvoor voldoet.
Hieronder staat een algemeen overzicht van grondstofsoorten, het soort HBE en het aantal HBE’s dat na inboeking van een daaruit geproduceerde biobrandstof wordt bijgeschreven. Uiteraard leidt een inboeking alleen tot HBE’s als de duurzaamheid is aangetoond, met een bewijs van duurzaamheid dat overeenkomt met de informatie op de dubbeltellingsverklaring.
Overzicht grondstofsoorten
Grondstof
Soort HBE
Dubbeltelling mogelijk
Bijlage IX, deel A
Geavanceerd
Ja
Bijlage 5 van de Regeling
Geavanceerd
Ja
Bijlage IX, deel B
Bijlage IX b
Ja
Gewassen of (bij)producten daarvan
Conventioneel
Nee
Palm of soja*
Geen
Nee
Overige grondstoffen
Overig
Nee
* Indien biobrandstof op basis van soja of palm gecertificeerd low-ILUC is, komt het in aanmerking voor HBE-conventioneel. In het klimaatakkoord is echter afgesproken dat deze grondstoffen in Nederland niet ingezet zullen worden.
Het overzicht van alle individuele grondstoffen, zoals die op dit moment opgenomen in het Register Energie voor Vervoer, vindt u bij het onderwerp Register Energie voor Vervoer. Dit overzicht bevat alleen de grondstoffen die nu in het REV staan en de bijbehorende beloning. Het is geen uitputtende lijst van alle mogelijke grondstoffen. Het ontbreken van een grondstof op deze lijst betekent dat deze nog niet gebruikt wordt.
Voor leveringen van gasvormige biobrandstoffen die door middel van garanties van oorsprong vergroend worden, geeft deze lijst een overzicht van de HBE-soort en mogelijkheid tot dubbeltelling die hoort bij elke grondstof binnen de VertiCersystematiek.
Voorwaarden voor dubbeltelling
Bedrijven die een biobrandstof als dubbeltellend willen inboeken in het REV, moeten voor deze biobrandstof een dubbeltellingverklaring hebben. Deze verklaring bewijst dat de dubbeltelling is bevestigd door een verificateur en voldoet aan de wettelijke voorwaarden. De verificateur moet bevoegd zijn om dubbeltellingverificaties uit te voeren.
De dubbeltellingverklaring en het bewijs van de duurzaamheid moeten evident over dezelfde brandstof en grondstof gaan.
Om een biobrandstof als dubbeltellend te mogen inboeken in het REV, is een dubbeltellingverklaring nodig als bewijs. Deze verklaring wordt afgegeven door een geaccrediteerde dubbeltellingverificateur, die voldoet aan de wettelijke eisen.
De dubbeltellingverificateur voert de verificatiewerkzaamheden op een onbevangen en onpartijdige manier uit.
De dubbeltellingverificateur is geaccrediteerd voor het onderdeel dubbeltelling van het werkveld hernieuwbare energie vervoer, door de Nederlandse Raad voor Accreditatie (RvA) of een andere nationale accreditatieinstelling uit een lidstaat van de Europese Unie (EU).
De dubbeltellingverificateur mag ook verificaties uitvoeren als hij aantoonbaar een accreditatieprocedure is gestart die nog niet is afgerond.
Informatie over het accreditatieproces is te verkrijgen bij de Raad voor Accreditatie (RvA).
De eisen aan dubbeltellingverificatie zijn uitgewerkt in bijlage 7 van de Regeling energie vervoer. De verificateur moet zijn werkzaamheden uitvoeren conform een door hem opgesteld en door de NEa goedgekeurd verificatieprotocol.
Een verificateur mag geen dubbeltellingsverklaring meer afgeven nadat het duurzaamheidscertificaat van een bedrijf is ingetrokken. Er is dan aanleiding te veronderstellen dat de administratie voorafgaand aan de intrekking geen getrouwe weergave is van de werkelijkheid. Het goedgekeurde verificatieprotocol dubbeltelling dat de verificateur hanteert, met de daarin opgenomen standaard auditingprocessen, is in deze situatie niet meer toereikend om een redelijke mate van zekerheid te verkrijgen dat de in de dubbeltellingverklaring verantwoorde biobrandstof geen materiële afwijkingen bevat. Dat betekent dat de dubbeltellingverificateur niet kan voldoen aan de wettelijke vereisten. De biobrandstoffen die door een onderneming op de markt zijn gebracht kunnen dan ook niet alsnog voorzien worden van een dubbeltellingverklaring.
De Nederlandse wet- en regelgeving stelt dat reeds afgegeven duurzaamheidverklaringen hun waarde behouden. Onterecht uitgegeven dubbeltellingverklaringen kunnen worden ingetrokken door de verificateur. Wanneer een ingetrokken dubbeltellingverklaring al gebruikt is bij een inboeking, heeft dit ook gevolgen voor de bijgeschreven HBE’s.
De dubbeltellingverklaring dient als bewijs van dubbeltelling voor het inboekende bedrijf. De verklaring geeft aan dat een hoeveelheid ingeboekte biobrandstof voldoet aan de eisen die de wet- en regelgeving stelt aan dubbeltelling.
De verificateur verstrekt de dubbeltellingsverklaring aan de producent van de dubbeltellende biobrandstof als aan de voorwaarden is voldaan. In bijlage 7 van de Regeling energie vervoer staat informatie over de eisen aan de totstandkoming en inhoud van de verklaring.
De verklaring zal via de biobrandstofproducent uiteindelijk belanden bij het bedrijf dat de biobrandstof als dubbeltellend wil inboeken in het REV. De inboeker mag de dubbeltellingverklaring alleen gebruiken bij de inboeking van een biobrandstof waarvan de kenmerken op het bewijs van duurzaamheid overeenkomen met die op de dubbeltellingverklaring.
Nummering en splitsing van verklaringen
Elke dubbeltellingverklaring heeft een unieke nummering die begint met de identificatiecode van de verificatie-instelling. Het inboekende bedrijf moet het nummer van de dubbeltellingverklaring vermelden bij inboeking in het REV.
Het kan voorkomen dat een hoeveelheid dubbeltellende biobrandstof wordt gesplitst en doorgeleverd aan meerdere afnemers. In dat geval trekt de dubbeltellingverificateur de oorspronkelijke dubbeltellingverklaring in. Hij geeft vervolgens nieuwe dubbeltellingverklaringen af per partij, met daarop vermeld de voorloopnummers van de ingetrokken verklaringen. Zowel het nieuwe nummer als de voorloopnummers moeten worden opgevoerd bij een inboeking.
De verificateur beheert de unieke nummers van de verklaringen die hij heeft verstrekt. Onjuist beheer of onjuiste opvoer van (voorloop)nummers door verificateur of bedrijf, kan leiden tot foutmeldingen in het REV.
Op dit moment (juli 2024) zijn er drie geaccrediteerde dubbeltellingverificateurs. Dit zijn:
Control Union;
Dekra;
NORMEC QS.
Een actueel overzicht staat op de website van de Raad voor Accreditatie. Voer hiervoor in de zoekbalk het woord “dubbeltelling” in. Het zoekresultaat toont de geaccrediteerde instellingen met dubbeltelling binnen hun scope (aangegeven met een I en een nummer).
De dubbeltellingverklaring toevoegen aan uw inboeking in het Register Energie voor Vervoer (REV)? Volg de instructie op de pagina Toevoegen dubbeltellingverklaring.
Bewijs van duurzaamheid als uitgangspunt
Bedrijven moeten bij hun inboeking de grondstof opgeven waaruit de biobrandstof is geproduceerd. Zij moeten hierbij uitgaan van de grondstof zoals benoemd op het bewijs van duurzaamheid of de garantie van oorsprong (gvo, in de vorm van een Vertogascertificaat).
Het Register Energie voor Vervoer (REV) bevat een lijst met grondstoffen zoals duurzaamheidssystemen (met name ISCC EU) die hanteren. Als het sjabloon van het bewijs van duurzaamheid niet voorziet in een specifieke grondstof voor een inboeking, kunnen bedrijven contact opnemen met hun duurzaamheidssysteem of de NEa.