In de zomer van 2021 presenteerde de Europese Commissie het Fit For 55 pakket. Met de maatregelen uit dit pakket moeten de broeikasgasemissies in de Europese Unie in 2030 55% lager zijn dan in 1990. De verschillende initiatieven uit het Fit For 55 pakket hebben ook invloed op het Nederlandse systeem voor hernieuwbare energie in vervoer.
Laatst bewerkt op 17 januari 2025
Europese Richtlijn hernieuwbare energie (RED3)
Met de vernieuwing van de richtlijn hernieuwbare energie (renewable energy directive, RED3) verhoogt de Europese Unie (EU) de doelstellingen voor hernieuwbare energie. Het EU-brede doel voor hernieuwbare energie groeit tot 42,5% in 2030.
Specifiek voor vervoer stijgt de ambitie tot 29% hernieuwbare energie (of 14,5% keten-emissiereductie) in 2030. De verplichting geldt niet meer alleen voor brandstofleveringen aan weg- en spoor, maar voor alle vervoerssectoren.
Daarnaast introduceert de RED3 voor het eerst een vervoersdoel in ketenemissie-reductie en niet alleen in hernieuwbare energie. Specifiek voor vervoer is er ook een doelstelling voor de inzet van hernieuwbare waterstof en daarvan afgeleide brandstoffen (RFNBO’s).
Implementatie RED3 vervoer in Nederland
Het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat werkt aan de omzetting van de RED3 in Nederlandse wet- en regelgeving. Dit betekent dat het HBE-systeem zal veranderen.
Hieronder staan een aantal belangrijke voorgenomen wijzigingen die voorzien zijn vanaf januari 2026.
Het systeem zal niet langer sturen op geleverde hernieuwbare energie, maar op gereduceerde ketenemissies. De jaarverplichting verandert daarmee van een jaarlijks toenemend verplichte hoeveelheid hernieuwbare energie naar een verplichte hoeveelheid ketenemissiereductie. Dit betekent dat de hernieuwbare brandstofeenheid (HBE) zal verdwijnen en vervangen worden door de emissiereductie-eenheid (ERE). Een ERE staat voor 1 kg emissiereductie in de keten ten opzichte van de fossiele referentie.
Het ministerie breidt de jaarverplichting uit naar leveringen van brandstoffen aan alle vervoerssectoren. Dit betekent dat brandstofleveranciers aan luchtvaart, zeevaart en binnenvaart ook een verplichting zullen krijgen. De hoogte van de verplichting zal variëren tussen de sectoren. Ook zullen de verkregen eenheden uit leveringen van hernieuwbare energie in een specifieke sector niet per se inzetbaar zijn in alle andere sectoren.
Om te voldoen aan de Europese minimuminzet voor RFNBO’s (hernieuwbare brandstoffen van niet biologische oorsprong) zal er een subdoelstelling komen voor deze hernieuwbare waterstof-gebaseerde brandstoffen. Hiervoor komt naast de eenheden geavanceerd, conventioneel, IXb en overig ook een eenheid RFNBO.
Het ministerie maakt het vanaf 2026 mogelijk om voor hernieuwbare waterstof gebruikt in de productie van transportbrandstoffen ook eenheden te verkrijgen. Deze raffinagereductie-eenheden kunnen bijdragen aan het subdoel voor RFNBO’s.
De nieuwe wet- en regelgeving breidt de mogelijkheden uit om elektriciteit in te boeken. De leveringen van elektriciteit aan mobiele machines en van laadpalen bij mensen thuis kunnen vanaf 2026 worden ingeboekt. Daarnaast komt er ruimte voor inboekdienstverleners: bedrijven die namens anderen inboeken.
Deze wijzigingen treden pas in werking in 2026. Momenteel werkt het ministerie nog aan de uitwerking. Tot die tijd kan de NEa hier geen vragen over beantwoorden.
In het beleidstraject kunnen nog veranderingen optreden waardoor het uiteindelijke systeem afwijkt van het bovenstaande. De NEa streeft ernaar deze informatie actueel te houden, maar verwijst voor vragen naar het ministerie.
Rekenen met ERE’s
De NEa ontvangt vragen over de nieuwe ERE’s. In antwoord hierop meldt het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat het volgende:
De spaartegoeden in HBE’s moeten in 2026 omgezet worden in ERE’s. Het ministerie wil hiervoor gebruikmaken van de HBE-reductiebijdrage die de NEa vóór 1 juli 2025 publiceert (zonder de bijdrage van de betere fossiele brandstoffen).
Om de ERE’s te verdelen over de verschillende sectoren wil het Ministerie voor elke soort HBE’s de verdeling naar de sectoren maken op basis van de inboekingen van 2025. Hierbij geldt de verdeling over de gehele markt en niet de bedrijf specifieke verdeling.
Vloeibaar & gasvormig
Aantal ERE = omvang inboeking [l of kg] * LHV [MJ/l of MJ/kg] * (94 [g/MJ]- E [g/MJ]) / 1000
De omvang van de inboeking wordt in liters of kilogrammen genomen;
De LHV is de lagere verbrandingswaarde van de brandstof die u inboekt in MJ/l of MJ/kg;
94 is de Europees vastgelegde fossiele uitgangswaarde (in g/MJ) waartegen een biobrandstof of RFNBO reduceert;
De emissiewaarde (E in de formule) is van de brandstof in g/MJ zoals op het bewijs van duurzaamheid staat;
1000 is nodig voor de omrekening van gram naar kg.
Elektriciteit
Aantal ERE = levering [kWh] * aandeel hernieuwbaar [%] * 183 [g/MJ] * 3,6 [MJ/kWh] /1000
De levering is de hoeveelheid geleverde elektriciteit in kWh;
Het aandeel hernieuwbaar is het netgemiddelde of 100%, afhankelijk welk van de twee geldt;
183 is de Europees vastgelegde fossiele uitgangswaarde (in g/MJ), waartegen hernieuwbare elektriciteit reduceert.
3,6 is nodig voor de omrekening van kWh naar MJ;
1000 nodig is voor de omrekening van gram naar kg.
Het aantal ERE dat nodig is voor de jaarverplichting vanaf 2026 kan een brandstofleverancier berekenen met de onderstaande formule. Hierbij geldt dat per sector de totale energie-inhoud van alle type brandstofleveringen samen wordt gebruikt. De verplichting is dus per sector en niet apart per type brandstof.
Onderstaande formule kan ook gebruikt worden om de hoogte van limieten (voor conventioneel en IXb) en subdoelstellingen (RFNBO en geavanceerd) uit te rekenen. De totale verplichting en de subdoelstellingen worden afgerond naar boven, de limieten worden afgerond naar beneden.
Jaarverplichting
Aantal benodigde ERE = jaarverplichting [%] * (levering brandstoffen [l] * LHV brandstoffen [MJ/l]) * 94 [g/MJ] / 1000
Het percentage jaarverplichting verschilt per jaar en per sector. Indien een brandstofleverancier in meerdere sectoren actief is, wordt de berekening voor elke sector apart uitgevoerd.
De omvang van de levering in liters voor elke geleverde brandstof binnen de reikwijdte van de verplichting.
94 is de Europees vastgelegde uitgangswaarde waartegen de reductie moet worden behaald (in g/MJ).
1000 is nodig voor de omrekening van gram naar kg.
Beleidsproces en meer informatie
Het ministerie verwacht dat de omzetting inwerking treedt per 1 januari 2026. Dit is later dan oorspronkelijk gecommuniceerd. Hierover informeerde het ministerie de stakeholders begin 2024.
In het najaar 2023 liep een internetconsultatie van de voorgenomen wetswijziging. Deze internetconsultatie bevat ook een reactie van het ministerie op de ontvangen vragen en opmerkingen.
De aanpassing van het Besluit energie vervoer, met daarin onder andere de hoogte van de nieuwe verplichtingen, subdoelstellingen en limieten, lag in het najaar van 2024 voor in internetconsultatie. Op de webpagina van de internetconsultatie lichtte het ministerie het voorstel verder toe en konden belanghebbenden reageren op het voorstel.
In de nieuwsbrief van de NEa geeft het ministerie vier keer per jaar een actuele inkijk in de stand van zaken van de implementatie. Naast de actuele publicatie is er ook een archief met eerder verschenen nieuwsbrieven. Het Ministerie verwacht in de loop van 2025 te komen met een voorstel voor de aanpassingen van de Regeling energie vervoer.”
Vragen
Omdat het bovenstaande enkel voorgenomen beleid is, maar nog niet definitief is, kan de NEa nog geen vragen hierover beantwoorden. Voor vragen over de beleidswijzigingen verwijst de NEa naar het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat.
Ander beleid uit Fit for 55
Naast de wijzigingen voor hernieuwbare energie in vervoer die voortkomen uit de RED3 zijn er een aantal andere beleidsvoorstellen uit Fit for 55 die ook effect hebben op vervoerssectoren en waar de NEa voorzien is als uitvoerder en/of toezichthouder:
Voor luchtvaart komen er verplichtingen voor de inzet van hernieuwbare energie. Hierover leest u hier meer op de pagina over ReFuelEU Aviation.
Het Europese emissiehandelssysteem (ETS) breidt uit naar de zeevaart (ETS-zeevaart).
Scheepsmaatschappijen moeten de ketenemissies van de gebruikte brandstoffen verlagen (FuelEU Maritime).
Er komt een apart Europees emissiehandelssysteem voor brandstofleveranciers die leveren aan gebouwde omgeving en transport. Meer informatie leest u op de pagina over dit ETS2.