Vraag en antwoord
Vraag en antwoord
-
CO2-emissiehandel
-
Emissiehandel is de handel in emissierechten. Met 1 emissierecht mag een bedrijf 1 ton koolstofdioxide (CO2) uitstoten. Binnen de Europese Unie geldt het Europese emissiehandelssysteem (EU ETS).
Ongeveer 10.000 bedrijven in Europa, waarvan 340 in Nederland, vallen onder het EU ETS. Voor elke ton CO2 die zij uitstoten moeten ze een emissierecht inleveren. Elk jaar stelt de Europese Commissie vast hoeveel emissierechten dat jaar op de markt komt, het “plafond”. Deze hoeveelheid wordt elk jaar lager en loopt af naar 0.
Bedrijven die minder emissierechten beschikbaar hebben dan zij CO2 hebben uitgestoten, moeten emissierechten bijkopen, terwijl bedrijven die minder hebben uitgestoten dan zij aan emissierechten hebben, hun overschot aan rechten mogen verkopen. Door de vraag naar en het aanbod van emissierechten krijgen ze een prijs.
Elk bedrijf maakt voor zichzelf de afweging: is het goedkoper om zelf maatregelen te nemen die de uitstoot naar beneden brengen, of is het goedkoper om emissierechten te kopen? Als het duur is om zelf maatregelen te nemen, koopt een bedrijf emissierechten. Als het duur is om emissierechten te kopen, neemt een bedrijf zelf maatregelen. Op die manier wordt de uitstoot van CO2 naar beneden gebracht op de plek waar dat het goedkoopst kan.
-
Verschillende landen buiten de EU hebben ook emissiehandelssystemen en veel landen zijn er bezig met de ontwikkeling van een ETS. De VS en Canada kennen al enige tijd emissiehandelssystemen op regionale schaal. Twee daarvan, Californië en Québec zijn sinds 2014 aan elkaar gekoppeld. En ook in Nieuw-Zeeland, Korea en de UK is een ETS van kracht.
Een belangrijke stap vooruit is dat landen zoals China en Mexico sinds kort ook een emissiehandelssysteem op nationale schaal hebben ingevoerd.
Overzicht van landen die een emissiehandelssysteem hebben en landen die dat overwegen
-
Beide systemen zorgen dat bedrijven moeten betalen voor hun CO2-uitstoot. Dit heeft als voordeel dat de kosten voor milieuvervuiling worden doorberekend binnen de productieketen. Hierdoor worden ‘schone’ producten goedkoper dan vervuilende alternatieven. Ook zorgen beide systemen ervoor dat maatregelen om de uitstoot te verminderen worden genomen waar dat het goedkoopste kan.
Emissiehandel heeft een belangrijk voordeel vergeleken met een CO2-belasting: Het plafond staat vooraf vast. De uitstoot van alle bedrijven die onder het systeem vallen kunnen niet hoger zijn dan het vastgestelde plafond. Dat geeft de garantie dat de beperking ook écht wordt bereikt.
Een CO2-belasting biedt weliswaar de garantie dat betaald wordt voor CO2-uitstoot, maar niet dat een bepaalde hoeveelheid CO2-beperking ook wordt gerealiseerd.
-
-
Het EU ETS
-
Het EU ETS is het grootste emissiehandelssysteem voor CO2 ter wereld. De EU heeft altijd veel aandacht gegeven aan de aanpak van de uitstoot van CO2. De EU wil op dit punt een voortrekkersrol vervullen. Het EU ETS wordt beschouwd als het vlaggenschip van het Europese klimaatbeleid.
Alle EU-lidstaten en Noorwegen, Liechtenstein en IJsland nemen deel aan het EU ETS. De Europese Commissie heeft het voortouw voor de vormgeving, uitbouw en aanpassing van het systeem. De Commissie voert hierover overleg met de lidstaten. Uiteindelijke besluitvorming vindt plaats in de Raad van Ministers en het Europees Parlement.
Het EU ETS bestaat inmiddels ruim vijftien jaar. Het systeem gaat uit van handelsperiodes. Aan het begin van elke handelsperiode wordt een aantal emissierechten aangemaakt. Die rechten worden voor een deel gratis toegewezen aan bedrijven en voor een deel via openbare veilingen verkocht.
De 1e handelsperiode was een testfase en liep van 2005 tot en met 2007. De 2e handelsperiode liep van 2008 tot en met 2012 en is gelinkt aan de 1e ‘commitmentperiode’ van het Kyoto-protocol. Hierdoor konden ook broeikasgasverminderingen in landen buiten de EU meetellen als reductie binnen het EU ETS. Dit kon op beperkte schaal en onder voorwaarden. De 3e handelsperiode liep van 2013 t/m2020. In de 3e handelsperiode van het EU ETS daalde het uitstootplafond langzaam, werden meer rechten geveild en kreeg de Europese Commissie een centrale rol bij de toewijzing van gratis rechten. Inmiddels is de 4e handelsperiode (2021-2030) ingegaan, waarin het uitstootplafond sneller daalt, er minder gratis rechten worden toegewezen en grote veranderingen staan gepland voor het EU ETS, zoals de introductie van nieuwe sectoren (zeevaart, wegtransport en gebouwverwarming).
Meer informatie van de Europese Commissie over het EU ETS.
-
Het EU ETS reguleert de uitstoot van zo’n 10.000 bedrijven, waarvan 340 in Nederland. Zij zijn gezamenlijk verantwoordelijk voor 45% van de Europese CO2-uitstoot. Bedrijven onder het ETS zijn meestal grote, energie-intensieve bedrijven uit de elektriciteitssector, raffinage industrie, chemische industrie, metaalsector, enzovoorts.
In Nederland is 10% van de bedrijven binnen het ETS verantwoordelijk voor 90% van de uitstoot. -
Tijdens de eerste twee handelsperiodes van het EU ETS (2005 t/m 2007 en 2008 t/m 2012) was het plafond voor de EU als geheel gebaseerd op stabilisatie van de CO2-uitstoot in 2012 op het niveau van 1990. Deze CO2-doelstelling is door de EU gehaald.
De doelstelling voor de derde handelsperiode was dat de CO2-uitstoot van de energie-intensieve industrie gedaald moest zijn met 21% in het jaar 2020 vergeleken met het niveau van 2005. Dit doel is ruimschoots gehaald, in 2020 was de uitstoot van de ETS-bedrijven 57% lager dan in 2005. Dit had voor een deel ook te maken met de coronacrisis. In de Europese Green Deal is een doel opgenomen van 61% reductie in 2030 t.o.v. 2005.
-
Nee, sinds de start van de derde handelsperiode (2013) wordt ook de uitstoot van twee andere broeikasgassen meegenomen in het EU ETS, namelijk N2O (lachgas) en PFK’s (perfluorkoolstoffen). Deze emissies worden omgerekend in CO2-emissiewaarden.
In het geval van de uitstoot van N2O (lachgas) geldt dat maar een deel hiervan onder het EU ETS valt. Alleen het lachgas dat vrijkomt bij de productie van salpeterzuur, adipinezuur, glyoxal en glyoxylzuur valt onder het EU ETS.
Lachgas afkomstig van andere processen valt niet onder EU ETS.
-
Nee, het EU ETS omvat ook de elektriciteitssector en sinds 2012 valt ook de luchtvaartsector onder het EU ETS.
-
Als in de hele wereld dezelfde prijs betaald moet worden voor de uitstoot van CO2, zal er sprake zijn van een eerlijke markt voor bedrijven. Er zullen dan geen bedrijven zijn die uitstoot kunnen veroorzaken zonder kosten en daarmee voordeel hebben op hun concurrenten. Zo lang dit nog niet het geval is, kunnen EU ETS-bedrijven die producten maken voor een mondiale markt een deel van hun emissierechten gratis krijgen.
In internationaal verband wordt al enige jaren kennis uitgewisseld over ‘carbon pricing’ in verschillende landen. Hierbij is het doel om mogelijkheden te verkennen om systemen met elkaar te verbinden. Ook dit komt de internationale handel ten goede.
-
Ja, voor wat betreft de bedrijven in Nederland is deze informatie openbaar. U kunt hier rapportages vinden van de NEa over uitstoot, CO2-efficiëntie en toewijzing van emissierechten.
-
Een belangrijk onderdeel van de Europese Green Deal is het “Fit for 55” pakket waarin de Europese Commissie heeft beschreven hoe de CO2-uitstoot in de EU in 2030 met 55% moet zijn afgenomen t.o.v. 1990. Een groot deel van dit pakket gaat over het EU ETS. Het aantal rechten dat jaarlijks op de markt komt gaat sneller omlaag. Nu daalt het aantal emissierechten jaarlijks nog met 2,2%, maar in het plan wordt dat 4,2%.
Ook wordt het aantal gratis emissierechten dat bedrijven krijgen sneller afgebouwd en komt er een grensheffing voor CO2-uitstoot aan de Europese buitengrenzen (CBAM). Dat betekent dat als bijvoorbeeld een Amerikaans of Chinees bedrijf een product wil invoeren in de EU dat het daar een CO2 prijs voor moet betalen.
Verder komt de zeevaart onder het EU ETS te vallen. Schepen die naar de EU toe varen zullen voor de CO2 die zij uit stoten bij de tocht emissierechten moeten gaan inleveren. Zoals dat nu ook al gebeurt in de luchtvaart.
Tot slot staat er in het Fit for 55 plan ook een nieuw emissiehandelssysteem voor wegtransport en de gebouwde omgeving. Dit zou een apart systeem moeten worden naast het al bestaande EU ETS.
Over de precieze invulling van het pakket lopen nog onderhandelingen waaraan het Europees parlement, de lidstaten (waaronder Nederland) en de Raad van Ministers deelnemen.
-
-
Emissierechten
-
In de eerste plaats kunnen bedrijven emissierechten kopen op openbare veilingen, of van andere bedrijven die emissierechten over hebben. Daarnaast kunnen EU ETS-bedrijven die producten maken voor een mondiale markt een deel van hun emissierechten gratis krijgen. Hiermee wordt voorkomen dat ze uit de markt geconcurreerd worden door bedrijven uit bijvoorbeeld India of China waar (nog) geen prijs is gekoppeld aan CO2-uitstoot.
De toewijzing van deze gratis rechten gebeurt op basis van productieniveaus en benchmarks voor de CO2-efficiëntie van het productieproces. De benchmarks worden vastgesteld op basis van de 10% best presterende bedrijven in een sector in heel de EU. De best presterende installaties zijn de installaties met de laagste CO2-uitstoot per ton product. Elektriciteitscentrales krijgen vanaf de derde handelsperiode geen gratis rechten meer toegewezen voor hun elektriciteitsproductie. De reden hiervoor is dat zij hun kosten volledig kunnen doorberekenen in de elektriciteitsprijzen.
De toewijzing vindt sinds de start van de derde handelsperiode (2013) plaats door de Europese Commissie, op basis van Europese regelgeving. Voorheen was de toewijzing van rechten een bevoegdheid van de lidstaten zelf. In Nederland is de NEa de uitvoerder van de toewijzing en stort dus de toegewezen hoeveelheid emissierechten op de rekening van de bedrijven.
-
De emissierechten bevinden zich in het EU ETS-register, waarvan de NEa het Nederlandse deel beheert. Iedereen met een rekening in het EU ETS- register kan transacties doen met emissierechten. ETS-bedrijven zijn verplicht een rekening te openen. Daarnaast kunnen ook beleggingsinstellingen en handelaren een rekening openen.
ETS-bedrijven kunnen rechtstreeks transacties aangaan met andere ETS-bedrijven. Zij kunnen daarnaast rechten aanbieden en kopen op een veiling (zie hieronder). Ook is het mogelijk om rechten te kopen van handelaren in emissierechten (banken, beleggers, handelsbureaus).
Een rekeninghouder beheert zijn eigen rekening en registreert transacties binnen het Register. Dit systeem is vergelijkbaar met het overboeken van transacties op een bankrekening. Iedere transactie wordt geregistreerd en gecontroleerd door de EU en/of de VN, via het EU Transaction Log of het International Transaction Log.
-
De Nederlandse rechten worden sinds 2012 op een gezamenlijk platform van (inmiddels) 25 lidstaten geveild.
Het Duitse handelsplatform EEX is door de Europese Commissie aangewezen als het gezamenlijke veilingplatform. De NEa is door het ministerie van Economische Zaken en Klimaat aangewezen om als veiler op te treden. De NEa biedt de Nederlandse rechten aan, ontvangt de opbrengsten en brengt een jaarverslag over de veilingen uit. De opbrengsten worden door de NEa overgedragen aan het ministerie van Financiën en vloeien naar de schatkist.
Om als bieder de gezamenlijke veiling op te treden moet een partij aan een aantal voorwaarden voldoen en beschikken over een vergunning van de nationale autoriteit (in Nederland is dat de AFM). Eind 2014 waren 65 bieders toegelaten, in meerderheid bedrijven die verplicht deelnemen aan emissiehandel. Daarnaast treden beleggers, banken en kredietinstellingen als bieder op. In 2021 zijn voor Nederland ruim 17 miljoen rechten geveild. De opbrengst bedroeg ruim € 800 miljoen. De NEa publiceert ieder jaar een veilingmonitor met informatie over de veiling van emissierechten, de opbrengst en de prijsontwikkeling.
-
Bij de start van het EU ETS was de richtprijs € 30 per ton CO2. Deze richtprijs was gebaseerd op verwachtingen van de kosten voor CO2-beperking en investeringen van bedrijven. De prijs van emissierechten heeft sinds het ontstaan van de markt een grillig verloop gehad.
In de eerste handelsperiode (de proefperiode) bleef de prijs enige tijd op € 30 per ton CO2. De prijs daalde toen bekend werd dat rechten van de eerste periode niet konden worden gebruikt in de volgende handelsperiode. In de neergaande lijn vanaf 2008 is ook het effect van de economische recessie te zien. Die vond vooral in 2008-2009 plaats. In de jaren daarna trad een licht herstel op. Tussen 2011 en 2013 is de prijs opnieuw gedaald. Begin 2013 lag de prijs tijdelijk onder de € 3. Analisten schrijven dit toe aan het overschot van niet-gebruikte rechten tijdens de financiële crisis. Om dit overschot te verminderen zijn er toen verschillende maatregelen genomen waardoor rechten tijdelijk of permanent uit de markt konden worden genomen. Hierdoor is de prijs vanaf april 2013 fors gestegen tot een hoogtepunt van rond de 100 euro in januari 2022. Kort daarna is de prijs weer gezakt en schommelt nu al een tijd rond de 85 euro.
-