NEa controleert opslaglocaties FAME en HVO
De Nederlandse Emissieautoriteit (NEa) voert in november controles uit bij locaties van AGP-vergunninghouders om vast te stellen of de opgeslagen brandstoffen fysiek biogene zijn. Een biogene oorsprong laat zien dat de brandstof echt biobrandstof is. Alleen biobrandstof kan als hernieuwbare energie worden ingezet.
Waarom deze controles
De NEa is verantwoordelijk voor het toezicht op bio brandstoffen. Deze controle richt zich op pure fatty acid methyl ester (FAME) en pure hydrogenated vegetable oil (HVO). Beide worden gebruikt als dieselvervangers en zijn daarom belangrijke vormen van hernieuwbare energie.
FAME en HVO zijn gemaakt van dierlijke vetten, plantaardige oliën of afval zoals gebruikt frituurvet. Leveranciers kunnen hun volumes FAME en HVO inboeken in het Register Energie voor Vervoer (REV) voor de jaarlijkse verplichting om meer hernieuwbare brandstof eenheden (HBE’s) te generen. Deze HBE’s kunnen ook aan andere partijen worden verkocht.
Hoe ziet de controle er uit
De controles vinden plaats op onverwachte momenten.
Voordat de brandstof wordt geblend voor gebruik, nemen onze inspecteurs met een surveyor monsters uit de opslagtanks bij de Accijns goederen plaatsen (AGP).
De monsters gaan vervolgens naar het douane laboratorium voor een C14 analyse. Dit is een controle op het gehalte biogene koolstof in de brandstof. Deze methode laat zien of de brandstof ook echt biobrandstof is.
En daarmee of onze inspecteurs ook daadwerkelijk FAME of HVO op de locatie hebben aangetroffen. De NEa heeft dit soort inspecties vaker uitgevoerd.