Installaties die aan de deelnamecriteria van ETS1 voldoen moeten een emissievergunning van de NEa hebben. Zonder geldige emissievergunning mag de installatie niet in bedrijf zijn, en dus ook geen broeikasgassen uitstoten. Onder welke voorwaarden een installatie onder het EU ETS valt vindt u hier. De belangrijkste voorwaarde om een emissievergunning te krijgen is het opstellen van een monitoringsplan dat voldoet aan alle eisen. In het monitoringsplan staat beschreven hoe de broeikasgasemissies van de installatie worden bepaald.
Veel installaties die onder het EU ETS vallen, vallen ook onder de CO2-heffing. Met dit stroomschema kunt u bepalen of ook uw installatie daaronder valt. Als dit het geval is, heeft u aanvullende verplichtingen. Deze worden toegelicht in het stroomschema.
Tijdig aanvragen
De NEa adviseert u om tijdig per e-mail een emissievergunning aan te vragen: minimaal 4 maanden voordat deze in werking moet treden. De NEa heeft dan voldoende tijd voor een inhoudelijke beoordeling en het doorlopen van de wettelijke procedures. Hoe lang de inhoudelijke beoordeling precies duurt, hangt sterk af van de kwaliteit en complexiteit van het monitoringsplan. De vergunningsprocedure kan in sommige gevallen langer duren dan 4 maanden.
Om toegang te krijgen tot het emissiehandelsportaal (EHP) is het van belang dat u beschikt over een eHerkenningsmiddel op betrouwbaarheidsniveau EH3 en een machtiging voor de betreffende installatie. Nadat de emissievergunning verleend is, krijgt u toegang tot het EHP middels eHerkenning. Binnen het EHP kunt u alle volgende wijzigingen doorgeven en jaarlijks uw emissieverslag indienen.
Het is bovendien van belang dat de installatie of vestiging als zodanig met het bezoekadres is ingeschreven in het Handelsregister van de KvK. Naast dat duidelijkheid over het fysieke adres van een vestiging voor de werking van het systeem, geldt hiervoor ook een wettelijke verplichting. De Handelsregisterwet bepaalt dat elke vestiging (artikel 1, eerste lid, onderdeel j) verplicht in het Handelsregister moet worden opgenomen (artikel 9 onderdeel e). U kunt hier controleren via de zoekfunctie van het Handelsregister of uw vestiging correct is geregistreerd.
Voor antwoorden op veel gestelde vragen over EHP en eHekenning kunt u de FAQs bekijken.
In het monitoringsplan (MP) beschrijft u hoe de emissiemonitoring voor uw specifieke installatie plaatsvindt. Hier vindt u meer informatie over het opstellen van een MP. Er zijn twee formats: een standaard format en een vereenvoudigd format.
Voor een emissievergunning moet u per e-mail een formele aanvraag indienen bij de NEa. Dat doet u met de standaardbrief.
Uw aanvraag stuurt u ondertekend (onder vermelding van Aanvraag emissievergunning EU ETS) samen met het MP naar info@emissieautoriteit.nl.
Nadat de emissievergunning is verleend kunt u gratis emissierechten aanvragen. Niet elke installatie komt daar overigens voor in aanmerking. Voor het aanvragen van gratis emissierechten moet u een aantal stappen doorlopen. Welke stappen dit zijn vindt u hier.
De NEa toetst of het monitoringsplan voldoet aan de wettelijke eisen. Vanaf het moment dat de vergunningaanvraag is ingediend, heeft de NEa volgens de Wet milieubeheer 4 maanden de tijd om een besluit te nemen op de aanvraag. De NEa kan deze termijn verlengen wanneer aanvullende informatie nodig is.
Als de NEa besluit om de vergunning te verlenen, dan stuurt ze deze naar de contactpersoon van de inrichting op het adres dat in het monitoringsplan (MP) is opgegeven. Ook een besluit van de NEa om géén vergunning te verlenen, wordt verzonden naar de contactpersoon. Bedrijven kunnen binnen 6 weken na verzending van het besluit een bezwaarschrift indienen bij het bestuur van de NEa.
Normaal gesproken staat een bezwaar de inwerkingtreding van de vergunning niet in de weg. Dit is anders als binnen die termijn een verzoek wordt ingediend om een voorlopige voorziening bij de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. In dat geval treedt het besluit niet in werking voordat op dat verzoek is beslist.
Uitzondering restrictie gelijktijdige werking reserve-, achtervang- of parallelle eenheden
Het is onder voorwaarden mogelijk om het thermisch ingangsvermogen van reserve-, achtervang- of parallelle eenheden buiten beschouwing te laten bij het bepalen of uw installatie meer dan 20 MW thermisch ingangsvermogen heeft, en dus onder het EU ETS valt. Het toepassen van deze uitzondering is alleen toegestaan na goedkeuring van de NEa. U kunt op deze pagina meer informatie vinden over wanneer die uitzondering mogelijk is.
Geen eisen en voorschriften in de emissievergunning
De emissievergunning is een voorwaarde om de installatie in bedrijf te mogen nemen. De emissievergunning bevat geen voorschriften op het gebied van rapportage en het doen van meldingen. Deze voorschriften zijn vastgelegd in de regelgeving, zie voor een uitleg over de verplichtingen in het EU ETS deze pagina. De emissievergunning bevat ook geen eisen aan de omvang van de broeikasgasemissies van de installatie. Daarnaast bevat een emissievergunning geen besluit over de hoeveelheid gratis emissierechten.